dinsdag 23 december 2008

Kerstverhaal Bloedrode Kerst - niet voor gevoelige types :)

“Dus dit is Kerst dit jaar: drie gedumpte meiden van bijna veertig op een uitgestorven Waddeneiland.”
Dat was Sylvia. Sylvia had nog de meeste puf over van de klim naar de mistige duintop. Eline volgde al licht hijgend, met haar schoenen in de hand.

“Mijn voeten vriezen er af, doe die deur open!” gilde ze. Maar Mirjam had de sleutel en kwam als laatste aanzetten met de boodschappentas. Afgepeigerd.
“Ik heb nu al spijt, jongens,” zei Sylvia somber. “Wat een akelig vakantiehuis is dit, zo grauw en betonnerig.” Ze tuurde over de duinen, het had licht gevroren en er zweemde iets wits over het landschap. En over een half uur begon het alweer te schemeren.

“Ik moet plassen!” dreinde Eline kleumend. “Mir, schiet op!”
Het huisje viel van binnen nog mee, het was redelijk schoon. De twee slaapkamers hadden Mirjam en Eline al op de veerboot voor zichzelf geclaimd. Sylvia vond het best, zij zou wel op de bank in de woonkamer crashen.
Eline verdween meteen in het toilet.
“Spinnen!” gilde ze.
“Kijk eens wat ik bij me heb.” Mirjam toonde Sylvia een zwangerschapstest. “Ik ben een week over tijd.”
“Mijn hemel, en het is uit met Paul!” zei Sylvia verbaasd.
“Nog wel. Doet jouw mobiel het, ik heb geen bereik?”
“Wie wil je bellen dan, we zijn er net?”
”Paul,” zei Mirjam. “Als hij opschiet, kan hij de laatste boot nog nemen.”
“Nee, hè! Je wil Paul toch niet uitnodigen?” riep Sylvia verontwaardigd uit. “Dit zou een Kerst zonder kerels zijn, weet je nog!”
“Alleen als die test positief is! Ik wil hem verrassen! Wat mooier kerstcadeau dan een baby!”

“Je bent gek,” zei Sylvia nijdig. “Nog geen uur geleden zei je dat je blij was dat je van hem...” De wc werd doorgetrokken en ze zwegen allebei. Eline kwam van het toilet en keek hen vragend aan.
“Is er iets?” vroeg ze.
“Nee.”
“Ja.,” zei Sylvia. “Mirjam wil Paul uitnodigen!”
“Wát! Waarom in ’s hemelsnaam?”

Mirjam en Sylvia zwegen.
“Je doet het niet, hoor!” zei Eline dreigend. “Dit is óns weekend, van ons drieën! Geen mannen erbij, dat hebben we toch afgesproken? Geef hier die gsm!” Ze griste naar het mobieltje van Mirjam.
Sylvia inspecteerde intussen peinzend de keuken.
“Hoe ziet het eruit?” riep Mirjam.
“Alles doet het, behalve de magnetron, daar zit een briefje met ‘defect’ op. Zullen we nog koffie zetten of gaan we meteen maar over op de rosé?”
“Er is ook glühwein,” riep Eline, die tot grote ergernis van Mirjam het mobiele telefoontje te pakken had gekregen en er joelend mee wegrende.

“Jongens, doe eens normaal!” riep Sylvia geërgerd. “Eline, geef dat ding terug.”
Er stond waarachtig een kerstboom, een kunststoffen geval zonder piek of slingers, maar met twee ballen. Sylvia zette de radio aan en draaide aan de knoppen tot ze een metalig kerstliedje vond. Ze zette de volumeknop hoger. Buiten vloog een tragisch krijsende meeuw voorbij.

“Goed, en wat doen we om het warm te krijgen?” riep Mirjam boven de muziek uit. Ze checkte of haar mobieltje het nog deed. “Ik heb nog een extra dikke trui bij me, dus als je het koud hebt?” Dit was tegen Sylvia. Eline kon even de pot op wat Mirjam betrof.

Eline droeg een nylon blouse, grijs met zilverkleurige lurex, en daaronder had ze een paarse mouwloze top en een paarse rok van een dunne chintzstof. De paarse schoentjes, waarmee je dus geen duin kon beklimmen, pasten precies bij de top en de rok. Ze verrekte van de kou.

“Doet die open haard het dan niet? Weet jij hoe het moet?” Eline keek Sylvia verwachtingsvol aan. Sylvia wist die dingen.
“Er is geen hout,” zei Sylvia. “Een open haard heeft hout nodig.”
“Ik heb buiten een stapel boomstammetjes gezien,” zei Mirjam. “Onder een afdak, opzij van het huisje.”
“Mooi. Dan ga jij houtblokken halen.”
“Ik heb nog altijd geen bereik,” mopperde Mirjam. “Shit.”
“Hout!”
“Ik ga al!”
Mirjam sloot de deur achter zich.
“Ze is zwanger van Paul,” zei Sylvia. Met een ruk draaide Eline zich om van de koelkast.
“Je liegt het!”
“Ze heeft zo’n zwangerschapstest bij zich. Als die positief is, wil ze Paul bellen.”
Eline hapte naar adem.
“Dat meen je niet. Zwanger? Het is toch allang uit tussen die twee?”
"Aan uit, aan uit. Ik volg het niet meer, hoor. Zie jij Mirjam al als moeder? Ze heeft er wel het figuur voor. Ze is de enige van ons met heupen. En serieuze borsten.”

Mirjam kwam terug met drie houtblokken.
“Dit is eerst wel genoeg, denk ik. Doe me nu maar een wijntje.”
“Zou je dat wel doen?” vroeg Eline ijzig.
Mirjam schrok.
“Nee, hè, Sylvia, je hebt het haar verteld!”
“O, sorry, ik wist niet dat het een geheim was,” zei Sylvia verontschuldigend.
“Ik wilde het eerst aan Paul vertellen,” pruilde Mirjam.
“Maar Sylvia weet het toch ook al?” zei Eline.
“Ja. Dat is zo. Vind je het niet gaaf?” zei Mirjam stralend. “Een kindje!”
“Hoe ga je dat dan doen met je werk?” vroeg Eline.
“Weet ik veel. Een crèche of zo?”
“Wanneer ga je die test doen?” wilde Sylvia weten.
“Zo dadelijk. Ik moet me eerst wat moed indrinken.”

Eline liet zich op de bank neerploffen. Ze staarde in het vuur, dat langzaam begon op te laaien. Intussen opende Sylvia een fles en schonk in. Mirjam nam een slok rosé.
“Ja, hier heb ik wel bereik!” riep ze blij uit. “Ik stuur hem een sms’je.” Haar vingers vlogen al over de kleine toetsen.
“Maar je zou toch wachten tot na die test?” zei Sylvia verbaasd. Mirjam was zo’n ontzettende chaoot soms. Je zou niet zeggen dat ze een advocatenkantoor runde.
“Oeps, het is al weg,” grijnsde Mirjam. “Oké, dames, dan is het nu tijd voor De Test! Ik heb er gewoon buikpijn van, weet je dat wel?”

“Moeten we je hand vasthouden?” zei Eline spottend. Ze dronk haar glas rosé in één teug leeg. De radio stond nog altijd keihard aan en nu was het tijd voor ‘White Christmas’. Terwijl Mirjam op de wc zat, zongen de twee anderen uit volle borst mee. Eline schonk haar lege glas vol.

“Jongens!” klonk het boven de crooner uit. “Help!”

Eline en Sylvia keken elkaar geschrokken aan en sprongen overeind. Dit klonk ernstig.
“Ik ben ongesteld!” Mirjam had de wc deur opengegooid. Ze zat snikkend op de pot.
“Heeft iemand van jullie maandverband bij zich?”
“Jeetje, Mir. Nee, misschien heb ik nog wel een paar tampons ergens in mijn tas," zei Eline.
“Kan ik niet tegen. Jij, San?”
“Ik heb niets bij me. Ik ga wel even naar de supermarkt in het dorp,” zei Sylvia. “Of de drogist, wat ik maar het eerst tegenkom. Misschien zijn ze nog open. Wat jammer, joh.”

Sylvia trok snel haar jack aan en vertrok.
Ze had veel om over na te denken. Haar relatie met Paul bijvoorbeeld… Nu ze wist dat Mirjam nog contact met hem had, moest ze de wijste zijn. Ze moest hem afschrijven. Vertellen dat het over was.
Diep in gedachten bereikte ze de weg naar het dorp.

Mirjam bleef op de wc zitten snikken.
“Misschien is het maar beter ook,” zo probeerde Eline haar te troosten. “Het is immers toch uit met Paul?”
“Niet. Het was net weer aan.”
“O? Kom nou van die wc af. Je kan toch wel voor één keer een tampon gebruiken?”

Eline had intussen helemaal onderin haar handtas die ze al jaren met zich meesleepte, eentje opgedoekt.
“Nee. Die dingen verdwijnen bij mij.”
“Neem deze handdoek. En er is wc papier genoeg.”
“Dus geen kindje,” zei Mirjam zacht. “Ik zal Paul maar weer een berichtje sturen, dat ie niet moet komen.”
“Nee! Dat moet je niet doen,” zei Eline. “Dat is toch niet leuk voor die jongen? Hij zet alles opzij om die boot te halen!”
“Hij had geen plannen voor Kerst. Beetje zappen op de bank.”
“Dan is hij nu misschien wel al onderweg.”

“Jij kan niet zo goed met Paul, hè?” vroeg Mirjam opeens.
“Hoe bedoel je?”
“Jij en Paul Jansen, dat klikt toch niet? Zegt hij?”
“Niet echt nee.” Eline zweeg even en wenste dat Sylvia terug was. Sylvia kon ook de meest moeilijke gesprekken op gang houden en tot en goed einde brengen. Een gave.

“Zeg, die zwangerschapstest, die heb je nu niet meer nodig, hè?” vroeg Eline.
“Nee. Misschien wel nooit meer. Ik ben achtendertig, tenslotte.”
“Zal ik hem voor je bewaren?” bood Eline aan.
Mirjam overhandigde haar het staafje.

Er ging een half uur voorbij. Het was intussen donker buiten. Eline en Mirjam zwegen en luisterden naar de radio. Ergens op het eiland reed een ambulance met sirene in de richting van het dorp, verder was het stil. Mirjam sneed stukjes camembert af met één van de grote vleesmessen uit de keuken. Mooie scherpe messen. De eigenaar van het huisje had in ieder geval oog voor wat echt belangrijk was in de keuken.

Eline hakte met net zo’n mes een leverworst in plakken. Buiten begon het te hagelen, maar het was niet langer koud in het huisje. In de open haard vlamde nu volop oranje vuur. Het werd later en later. Door de wijn en de warmte doezelde Mirjam even weg. Ze schrok op van het geluid van de doorgetrokken wc.
“Wat blijft Sylvia lang weg,” zei Mirjam nadat Eline terug was van haar wc bezoek. “Het is al bijna tien uur! Zo ver is dat dorp nu toch ook weer niet? Ze zal toch niet verdwaald zijn?”

Eline zei niets. Sylvia was haar laatste zorg nu. Ze legde de zwangerschapstest op de salontafel, naast de plankjes met leverworst en camembert, de halfvolle glazen wijn en de flonkerende kwaliteitsmessen.
“Waarom klikt het eigenlijk niet zo tussen jou en Paul?” wilde Mirjam weten. “Jullie zijn nog wel collega-griffiers op dezelfde rechtbank.”
“Hou toch je mond.”
Mirjam keek verbaasd op.
“Wat is er met jou? Ook ongesteld geworden?”
“Niks.”
“Waarom leg je nou die test midden op de tafel?”
“Ik heb hem gebruikt,” zei Eline. “Hij is positief.”
“Wat? Ben je zwanger? Maar het is toch al maanden uit met Johan?”
“Het is ook niet van Johan.”
“Niet?”
“Snap het dan! Stomme trut! Het is van Paul…”

“Het spijt me, meneer Jansen,” zei de politieagent de volgende ochtend. “Maar we hebben toch wel wat vragen voor u. Dus de overleden juffrouw die gisteravond onder een auto is gekomen en die u net heeft geïdentificeerd, heette Sylvia Kamerling, dat weet u zeker?”
Paul knikte.
“En de twee neergestoken vrouwen die u gisteravond dood in het zomerhuis aantrof, kende u ook? Wilt u dan een verklaring afleggen over de toedracht en…”
De agent werd opzijgeduwd. De inspecteur die van het vaste land was overgekomen, had zijn jas nog aan.
“Laat mij de vragen maar stellen. U beweert dat Eline Zomers en Mirjam van der Berg al gestorven waren toen u bij het zomerhuis aankwam.”
Paul knikte weer. Hij was nog altijd misselijk. De geur van bloed hing om hem heen.
“U bent gisteravond met de laatste boot gearriveerd, nietwaar,” ging de inspecteur verder. “Om een uur of half elf bereikte u het huisje.”
“Dat kan wel.”
“De taxichauffeur heeft dat zojuist bevestigd. Volgens hem klonk er muziek in het huisje. Alsof er een feestje gaande was.”
“Ik heb hem geen fooi gegeven. Hij kan wel van alles beweren,” zei Paul dof.
“Het feit dat u vanochtend pas om tien uur aangifte heeft gedaan, en dat uw kleren onder het bloed zitten, dat alles maakt u natuurlijk wel verdacht… We hebben dan ook geen andere keus dan u in voorlopige hechtenis te nemen.”

Paul Jansen zweeg.

Het maakte hem niet uit dat ze de waarheid niet geloofden. In zijn vuist omklemde hij nog altijd de zwangerschapstest die hij in het huisje had gevonden. De test was positief. Maar van wie de test was, Mirjam? Eline? Sylvia misschien? Daar zou hij nu nooit meer achterkomen. Dat was toch zo gemeen van die meiden! Dat ze altijd tegen hem samenspanden!

zondag 21 december 2008